‘Het maritieme is eigenlijk de basis van de Nederlandse geschiedenis – het is een vaste waarde. Grappig genoeg geldt dat eigenlijk ook voor mijn eigen geschiedenis. Ik zie mezelf als vierde generatie zeevaarder. Mijn vader deed Zeevaartschool en mijn grootvader en overgrootvader voeren als loods en schipper op de Surinamerivier. Mijn grootvader heeft in de tweede wereldoorlog nog transport gedaan voor de geallieerden, terwijl de andere oma vanuit Charlois Rotterdam zag branden.ʼ
`Varen zit in mijn bloed. Als kind zeilde ik met mijn ouders en twee broers en daar vond ik niks aan want ik mocht nooit iets doen. Maar als we dan van dat saaie Haringvliet op de Westerschelde kwamen en opkeken naar die enorme schepen… Dan werd het echt spannend! Daar ligt de oorsprong van mijn maritieme werk. Toen ik daarmee begon, ben ik eigenlijk meteen betrokken geraakt bij het Maritiem Museum. Natuurlijk kende ik het als bezoeker al. Het museum heeft werk aangekocht, ik doe mee aan tentoonstellingen en ik word soms gevraagd voor workshops, lezingen of iets waar ik gewoon goed bij pas.
We hebben best wel wat meegemaakt in vijfentwintig jaar, het museum en ik. Ik borduur voort op de maritieme traditie, maar ik vertel via de havens en de schepen mijn eigen verhaal. Over leven, dood, hartstocht en verlangen naar avontuur. Dat verlangen is de reden dat mensen de zee op willen, daar ben ik van overtuigd, de handel komt daar uit voort. Een schip is een metafoor voor leven. Als ik schilder, strip ik ze van alle details en trek ik me niks aan van de werkelijkheid. En het mooie: mensen die zelf varen zeggen altijd ‘het is precies zo’.’